Kasteelpark

Limburg telt ruim vijftig historische buitenplaatsen. Stuk voor stuk plekken om tot rust te komen en van te genieten. Een daarvan is de buitenplaats Obbicht, behorend bij kasteel Obbicht, in 1780 gebouwd (zie Kasteel Obbicht op deze website). Een buitenplaats is een monumentaal huis of villa, vaak met bijgebouwen en omliggende tuin of park. Ze zijn tussen 1600 en 1900 gebouwd door welgestelde families, die bij tijd en wijle de drukte en stank van de stad ontvluchtten om op het platteland tot rust te komen.

De buitenplaats Obbicht is, zowel in het park (de grachten) als in de gezamenlijke gebouwen, symmetrisch opgebouwd en aangemerkt als Rijksmonument.
Het terrein wordt gevormd door drie achter elkaar liggende omgrachte rechthoekige eilanden. Het voorterrein is klein en ligt tussen het huis en de weg; langs de korte oprit staan leilinden; verder jonge walnoten in grasveldjes links en rechts van de oprit; langs de weg een jonge taxushaag.

Aan het middeneiland, gelegen achter het huis, is nog duidelijk te zien dat het aangelegd is in de 19e eeuw: een centraal grasveld met eromheen een singelbeplanting, waarin nog vele oude solitairbomen. Waarschijnlijk had men op dit eiland in de 18e eeuw een moestuin. De foto’s dateren van 1914.
Het oost eiland is waarschijnlijk in de 18e eeuw ontstaan en is groter (meer langgerekt) dan de andere twee die waarschijnlijk in de 16e eeuw of nog eerder zijn aangelegd. De gracht eromheen is veel breder en kan als visvijver gezien worden. Het terrein wordt begrensd door de zogenaamde Molensloot of -beek en de Kingbeek en in het zuiden door een wal. Twee zeer oude, grote platanen markeren de overgang naar het terrein tussen de Molensloot en de Kingbeek.

De kasteelgrachten worden gevoed door het water van de Kingbeek. Waar het grachtwater terugvloeit in de Kingbeek stond een papiermolen die dateerde uit 1699. Deze molen was het geboortehuis van de bekende schrijver Pieter Ecrevisse.

Een brand op 7 oktober 1825 vernietigde niet alleen de papiermolen maar ook bijna het hele dorp.

Zie ook: Langs de Kingbeek:’t Greuske, de papiermolen en de wassende vrouwen

Op zaterdag 15 mei 1954 verwoestte een uitslaande brand het kasteel.

Op dat moment woonde er een viertal gezinnen, inclusief “De Barones”, in de volksmond ook wel “De Tant van het Kasteel”genoemd. Zij was overigens geen barones maar een gewone vrouw: mevrouw Lumens-Hollands. Het echtpaar Lumens uit Geleen kocht Kasteel Obbicht in 1921.

Binnen enkele uren brandde het hele hoofdgebouw van het kasteel af waarna een troosteloze puinhoop ontstond die daar tot 1973 bleef liggen. Peter Szymkowiak, op zoek naar een aangename woonplek, kocht de kasteelresten met het bijbehorende sterk overwoekerde park. Tussen 1975 en 1988 is het kasteel herbouwd.

In die periode van 1954 tot 1973 waren kasteel en park een illegale maar fantastische speelplaats voor de jeugd van Obbicht. Er werd geklauterd tussen de kasteelresten en in het park werd geravot, werden boomhutten gebouwd, gaten en onderdoorgangen gegraven ‘op zoek naar goud’ of in de hoop onder de Maas door te kunnen kruipen. In de winter werd er volop geschaatst op de vijvers, in de andere jaargetijden werd er gevist.

Twee majestueuze bomen, Moerascipressen die bij de grote vijver stonden, werden rond 1954 in de fik gestoken door kwajongens; de bomen brandden volledig af.

In het kader van het landelijk jaar van de buitenplaatsen in 2012 heeft de Provincie geld uitgetrokken om ondermeer de historische tuin van het kasteel op te knappen en in oude staat terug te brengen. Paden en de kasteelvijver werden hersteld en gerenoveerd. Naar historisch voorbeeld zijn met name de treurwilgen teruggebracht en is de complete lindelaan aan de voorzijde nieuw aangeplant.

Mensen uit de omgeving kunnen blijven genieten van deze prachtige plek;  na het opknappen van het park is er een wandelroute aangelegd en is door de eigenaar Peter Symkowiak opnieuw toegang verleend voor publiek. Na de herbouw was het park namelijk een tijd lang afgesloten voor buitenstaanders.

De Kingbeek

De Kingbeek wordt gevoed door een waterader met grondwater uit het middenterras van de Maas. Via in totaal 14 dicht bij elkaar liggende bronnen, die zorgen voor een toestroom van ca. 60 liter water per seconde,  komt dit water in het bos op de grens van Obbicht met Nattenhoven boven de grond. Dit bronwater stroomt door een essenbronbos en vervolgens het kasteelpark richting Obbicht. Het Kingbeekdal, in het bijzonder het bronnengebied, heeft door het bronwater een rijke flora en fauna. Naast de bosanemoon en de slanke sleutelbloem treft men hier zeldzame planten aan waaronder de zwartblauwe rapunzel en het paarbladig goudveil. Het is het broedgebied voor een groot aantal vogelsoorten.

De Kingbeek kent een grote verscheidenheid aan waterorganismen die sterk afhankelijk zijn van heersende milieuomstandigheden zoals de stroomsnelheid, de waterkwaliteit, de watertemperatuur en de aard van de beekbodem en -oevers. Hierbij valt te denken aan vlokreeften, kokerjuffers, platwormen, slakken, waterpissebedden, kevers en wantsen.

De diversiteit aan planten en bomen in het park, de dichte begroeiing en natuurlijk het bronnengebied en de Kingbeek maken het park tot een ideaal gebied voor vogels.

Veel vogelsoorten die nu in het kasteelpark voorkomen zijn ook bijna zeker vogels die broeden in het park of directe buitengebied.

Tijdens vogeltellingen in 2021 werden in en nabij het kasteel- en kasteelpark meer dan 50 vogelsoorten waargenomen. Met name diverse soorten spechten, mezen en het bijzondere ijsvogeltje doen het de laatste jaren goed.

BEVERS in het kasteelpark

Omdat de bever met uitsterven bedreigd was, werden in 2002 nieuwe dieren uitgezet in Limburg. Ongeveer 500 bevers zouden zonder probleem in Limburg kunnen wonen. In de loop van 2013 en 2014 zijn er ook in en bij de grachten van het kasteel activiteiten van de bever waargenomen.

De bever knaagt takken  af van houtopslag op de oever van de grachten en verzamelt dit hout, behalve als voedselbron, voor de bouw van burchten. Ook gebruikt hij (afgeknaagde) takken en twijgen met blad om de wateroverloop uit de grachten te stremmen waardoor het waterpeil in de grachten snel stijgt. De watertoevoer naar de kasteelvijver wordt daardoor verstoord.

Als bijvoorbeeld de helft van de normale waterdoorstroming wordt tegengehouden, zal het waterpeil in één etmaal al 13 cm stijgen. Binnen één of  twee dagen gaan in dat geval de vijvers lekken en overlopen waardoor de omgeving blank zou komen te staan. Het overgelopen water zal niét meer in de Kingbeek terug kunnen stromen en is permanent verloren voor de rest van de beekloop. Het gevaar is dan groot dat de Kingbeek vanaf het Greuske bij het voormalige tennisterrein droogvalt Stroomafwaarts zal de Kingbeek dan definitief droogvallen en raakt de specifieke natuur die bij de beek hoort verloren.

Behalve de takken van houtopslag op de oever knaagt de bever ook de bast af tot op het vaste kernhout van meerdere bomen op de oevers. Daardoor hebben al diverse bomen ernstige vraatschade opgelopen, waaronder oude treurwilgen en linden.

Bij te veel vraatschade overleven de bomen dit niet. Uitgerekend de beschadigde exemplaren zijn een essentieel onderdeel van het restauratieproject van het kasteelpark dat in 2013 werd voltooid

Beslissingen die zijn genomen over instandhouding van de natuur blijken in dit geval tot situaties te leiden waar van tevoren geen rekening mee is gehouden. De bever was erg gewenst, maar zorgt inmiddels voor veel overlast in kleinschalige gebieden, ook omdat de bever zich snel vermenigvuldigt. In januari 2018 heeft de beherende instantie diverse bevers moeten wegvangen omdat ze de (hoogwater)veiligheid op enkele plaatsen in gevaar brachten door bomen om te knagen en wegen te ondergraven.

https://waarneming.nl/locations/36470/species/?use_local_taxonomy=on&species_group_id=0&province_id=0&start_date=2022-01-01&end_date=2022-12-31&observer=1342

https://waarneming.nl/locations/36470/photos/?