Het Kelderke, officieel La Caverne

Met als aanleiding de eerste reünie van de voormalige Obbichtse discotheek La Caverne (’t “Kelderke”) in april 2007 schreef de uit Geleen afkomstige diskjockey Paul Fox, die in de jaren 1967 tot 1973 de plaatjes aan elkaar praatte, zijn verhalen over die tijd.

Er is ook nog een leuke film van la Caverne: 1968 - Een zaterdagavond in La Caverne

In het patronaat

Op zijn 15e ontmoette hij op de Technische School een jongen uit Obbicht, Jan Hendrix, die net als hij in de vrije tijd veel knutselde en met techniek bezig was: versterkers bouwen, muziek maken en die versterkers moesten natuurlijk ook op hoog volume uitgeprobeerd worden.

In die tijd was er in Obbicht een vereniging genaamd de KAJ (Katholieke Arbeiders Jongeren), gehuisvest in het patronaat in de Ecrevissestraat. Hun activiteiten bestonden o.a. uit het organiseren van een gezellige zaterdagavond eens per vier weken voor de jeugd van Obbicht: een glaasje fris, een pilsje en zelfs een dansje.

Jan en Paul werden door het toenmalige bestuur van de KAJ, te weten Jacques op den Kamp, Bert Creemers en Harry Houben e.a. benaderd om tijdens die bijeenkomsten muziek te maken.  Het waren voor die tijd prachtavonden met naar schatting 10 à 20 bezoekers. Jan en Paul zorgden voor wat sfeerverlichting (dimmers bestonden er nog niet) en na lang sparen hadden ze zelfs geld bij elkaar om een black-light tl-lamp te kopen: witte tanden, witte overhemden en witte jurkjes lichtten op in de duisternis van de feestelijkheden. Bestuurslid Bert, werkzaam bij Philips Eindhoven, kon met een fikse korting een stereoversterker met twee boxen van elk 8 watt kopen die voortaan werden ingezet om de muziek in het patronaat te verzorgen.

Het patronaat was gevestigd in de toenmalige Dorpstraat wat nu de Ecrevissestraat is en in het pand wat nu de frituur van Obbicht is.

In de kelder van de St. Willibrorduskerk

Eind jaren 60 waren de activiteiten in het patronaat tot een minimum teruggebracht, onder meer als gevolg van achterstallig onderhoud aan het gebouw, een stinkende, rokende kolenkachel en een teruglopend bezoekersaantal.

Gelukkig…bij de bouw van de nieuwe St. Willibrorduskerk kerk werd niet alleen een pastorie maar ook een gemeenschapshuis met kelder gebouwd en voor de KWJ (de KAJ was omgedoopt in Katholieke Werkende Jongeren) was het grootste gedeelte van de kelderruimte gereserveerd: een grote ruimte van 14 x 7 meter, een portaal en een bergruimte. Bestuursleden in die tijd waren Bert Creemers, Harry Houben en Paul Fox. Jacques op den Kamp had door privéomstandigheden als bestuurslid bedankt.

In 1967, terwijl de kerk nog niet helemaal klaar was, kon de kelder ingericht worden.

Het was een kale betonnen ruimte maar wel met de luxe van centrale verwarming en tl-verlichting. Nagenoeg zonder geld moest hiervan een sfeervolle ruimte gemaakt worden; alles wat bruikbaar was werd verzameld en verwerkt. Harry Houben wist dat er in Swalmen een houtzagerij was waar schaaldelen van bomen aanwezig waren, goed bruikbaar om een lambrisering in de kelder te maken. Hij regelde dat ze het hout gratis kregen, voor vervoer moesten ze zelf zorgen. Pierre Leurs, die een bedrijf in Obbicht had en ook een vrachtauto, bood de helpende hand. De schaaldelen werden gezaagd in het timmerbedrijf van Herman Derix. Rondom in de kelder werden latten tegen de muren geboord en geschroefd om de houten schaaldelen tegenaan te spijkeren. Een zitbank werd gemetseld met wat bij elkaar geraapte stenen waaronder veldbrand en zo af en toe een gekleurde glazen fles. Achter de gemetselde muur kwam een TL-lamp te liggen waarvan het licht door de gekleurde flessen zichtbaar was. De bovenkant van de bank werd gemaakt van spaanplaat met een lik verf erover en de boomresten werden gebruikt om de rugleuning van te maken. De houten dansvloer uit het patronaat werd met genoeg man(jongens)- kracht naar de kelder gebracht en weer tot vloer gemaakt. Rondom de dansvloer kwam een opstapje als afscheiding met daarin verlichting in de kleuren rood en blauw aan de zijde van de dansvloer. Groen gekleurde flessen werden voorzien van een aantal kerstlampjes en dienden als wandlampen.

De Obbichtse kunstschilder Pierre Claessen maakte een wandschildering achter het buffet. Midden in de schildering "Bachus" de Romeinse God van de drank, en inmiddels zag de kale betonnen ruimte er al heel anders uit.

Geld voor vloerbedekking was er niet en dus werd de vloer van een betonvernis voorzien om hem minder stoffig en onderhoudsvriendelijk te maken. Niet voor de hele vloer was er genoeg vernis.

Inmiddels was de nieuwe kerk klaar voor de inzegening en ook het gemeenschapshuis werd officieel geopend. Feeststemming dus! De bewoners van Obbicht en diverse prominenten konden er een kijkje nemen. Harry wist bij die heren duidelijk te maken dat er nog punten waren die voor verbetering in aanmerking kwamen zoals o.a. de vloer. Door de drukte en het morsen van drank was de cementen vloer in de kelder echt smerig en met wat subsidie en eigen financiële middelen werd vinyl (Tapiflex) vloerbedekking gekocht.

Het hele gemeenschapshuis, waar de kelder onderdeel van was, werd beheerd door een stichtingsbestuur. De binding met de KWJ  was er niet meer. Men wilde als zelfstandige vereniging onder een eigen naam verder gaan: "Jongeren Sociëteit La Caverne". Op zaterdagavonden gingen de deuren open van 19u00 tot 23u00 en er was steeds meer belangstelling. Het buffet kwam in de problemen met al dat dorstige volk omdat er geen stromend water was. Glazen werden gespoeld in een grote plastic bak met water met een borstel erin. De bestaande waterleiding van het gemeenschaphuis, die toch door de kelder liep, werd doorgezaagd en er werd gezorgd voor een kraan bij het buffet. Drankleverancier Paul Janssen uit Born zorgde voor een echte spoelbak en er werd een warm waterboilertje geïnstalleerd. Paul bedacht en maakte een installatie om het afvalwater naar boven de pompen. Jacques Conjour, een van de leden van het stichtingbestuur, zorgde dat de drank beneden in de kelder kwam. Hij nam ook zitting in het bestuur van la Caverne en stond meestal achter de "tap". De bierglazen vullen vanuit flesjes bleek niet meer haalbaar en de drankleverancier plaatste een tapinstallatie. Dankzij Jacques voorzag de drankleverancier de kelderruimte van de nodige tafeltjes en stoelen en behulpzame moeders zorgden voor tafelkleedjes en bijbehorende gordijnen voor de ramen.

Zicht op de nieuwe discotheek, de groene flessen als wandverlichting waren vervangen door lantarens

De bezoekersaantallen bleven groeien, ook van ver buiten Obbicht; soms konden nieuwe bezoekers niet binnengelaten worden voordat er weer een aantal naar buiten ging. Tijdens de zomeravonden stonden hele groepen jongeren buiten bij elkaar onder het genot van de muziek die duidelijk hoorbaar was; in de kelder heersten temperaturen die je normaal in een sauna tegenkomt.

Op een tafel naast de dansvloer kreeg Paul met zijn versterker, pick-up en wat grammofoonplaten een plek: "Hello Josephine van de Scorpions, Pata Pata van Miriam Makeba, Ha! Ha! Said the Clown van Manfred Mann" enz.  Wekelijks werd er en aantal nieuwe singles gekocht. Door het stoten tegen de tafel vloog de naald van de pick-up regelmatig over de plaat en dus werd de pick-up aan vier touwtjes aan het plafond gehangen.  Met een microfoon aan het versterkertje van twee maal 8 watt kon bij ieder plaatje ook nog een praatje gehouden worden: de muziektafel heette plots "Discotheek met daarin een Diskjockey".

Zicht op de nieuwe muziekinstallatie in de discotheek

Door het grote aantal bezoekers was de muziek niet meer zo goed hoorbaar. Er kwam toestemming om een zwaardere muziekversterker te bouwen, drie nieuwe luidsprekers en een mono transistor versterker met een muziek uitgangsvermogen van zo'n 150 watt, voor die tijd vrij uniek. De volumeknop moest het eerste half uur iets worden teruggedraaid zodat de kerkbezoekers van de zaterdagavondmis niet mee hoefden te genieten van de muziek.

De familie Salden aan de overkant van de straat had enkele zonen die het zakelijk bekeken en in hun schuur een bewaakte fietsenstalling maakte. Desondanks stond het terrein voor de ingang van La Caverne ook nog overvol met brommers en fietsen, de belangstelling was formidabel.

Een aantal medewerkers hielp met het ophalen en spoelen van de lege glazen en voor het bezorgen van de consumpties was een professionele ober (eerst Jacques op den Kamp en later Wil Driessen) in dienst. Anderen zorgden weer voor de entree, de verkoop van de consumptiebonnen (later vervangen door ronde gele penningen). 

De kelderruimte direct beneden aan de trap werd gebruikt door een groep meisjes dat zich bezighield met handenarbeid, theedrinken, sigaretjes roken en natuurlijk gezellig kletsen. Ze hadden geen bron van inkomsten en om hen financieel wat te steunen kregen zij de zorg voor een betaalde garderobe voorzien van kapstokken uit een oude school in Obbicht.

Iedere zomer werd er een uitstapje voor de medewerkers georganiseerd naar bijvoorbeeld Luxemburg en Parijs waarvan La Caverne het financiële gedeelte voor haar rekening nam. Rond de kerst werd er jaarlijks een kerstdiner voor hen georganiseerd.

De café en zaalhouders in Obbicht waren helemaal niet gelukkig met La Caverne!

Zelf hebben ze nooit de moeite genomen om iets voor de jeugd te creëren en met lede ogen zagen zij aan dat de formule in de kelder goed bij de jeugd aansloeg. Enkele caféhouders hebben zich er zelfs voor ingezet om de deur van La Caverne te laten sluiten; dit is hen nooit gelukt want La Caverne draaide onder de vergunningen van de stichting die het gehele gebouw beheerde en La Caverne zorgde voor een grote bron van inkomsten voor de stichting.

In het dorp zelf deden de raarste verhalen de ronde over het reilen en zeilen in de kelder en dit meestal door mensen die er zelf nooit geweest waren. Van het knipperen van een aantal gekleurde lampen op het ritme van de muziek (lichtorgel) werd beweerd dat het een verdovende uitwerking op de jeugd zou hebben. Om een aantal mensen toch eens in de kelder te laten kijken is er vele jaren voor de bejaardenvereniging van Obbicht de Sint-Nicolaas avond verzorgd.

Nederlands record: 36 uur plaatsjes draaien

Bij het bestuur ontstond het idee om eens wat anders te doen.  Iets waarbij ook de ouders eens een kijkje in de kelder konden nemen.

Na veel gepuzzel werd dat: het record Diskjockey-en verbreken. Na veel gezoek in een tijd zonder internet werd duidelijk dat het Nederlands record op 31 uur stond. Er is toen besloten dat Paul zou proberen om een nieuwe record naar 36 uur te brengen.

Startschot 36 uur DJ

Op zaterdagmorgen 13 april 1969 om 11 uur gaf toenmalig Burgemeester van Hinsberg het startschot en om het record te bereiken moest Paul doorgaan tot zondagavond 11 uur. Toen zaterdagavond om 11 uur het grootste gedeelte van de jeugd huiswaarts ging kwamen de iets oudere "Jeugd van Obbicht" (van zo rond de 30 à 40 jaar) een bezoekje brengen. Dit moest met gesloten deuren want er was geen vergunning voor de latere uurtjes.

Zondagavond klokslag 11 uur klonk er een groot applaus: Paul had de 36 uur gehaald. De burgemeester was er weer en om hem te feliciteren en een lauwerkrans om te hangen.

Inbraak in La Caverne

Wat een teleurstelling… er werd ingebroken in La Caverne. De muziekversterker, de nieuwe microfoon en vele platen werden gestolen. De nieuwe luidsprekerboxen stonden op de grond maar waren niet meegenomen.

De verzekering keerde weinig uit, per single 50 cent terwijl een nieuwe single fl. 4,25 kostte. Op de versterker en microfoon werd door de verzekering ook flink afgeschreven.

Voortaan werd iedere zaterdagavond alles goed opgeborgen. De roosters buiten werden door Piet Gijsen vast gelast en de roosters die zich bevonden bij de ramen die als nooduitgang functioneerden werden voorzien van kettingen die aan de onderkant vergrendeld konden worden.

Tijdelijk draaide Paul iedere zaterdagavond met zijn privé versterker. De bezoekers hadden er begrip voor en bleven gewoon komen. Later werd een nieuwe muziekinstallatie geplaatst.

Het wonder van Obbicht

In 1971 werd in het dorp “het Wonder van Obbicht” georganiseerd, het eerste 2 dagen durend wielerevenement in Nederland na de Tour de France. Het zou georganiseerd worden door de gezamenlijke verenigingen uit Obbicht die zo ook hun verenigingskas konden spekken.

Voor La Caverne was het grootste “Wonder” dat zij er niet bij betrokken werden.

Het jaar erna werden ze opnieuw niet gevraagd en besloten ze om zelfstandig activiteiten te organiseren. Harry heeft zich ingezet om alle benodigde vergunningen te krijgen.

Op de eerste dag bij stralend zonnig weer waren de medewerkers in alle vroegte bezig om de tafeltjes en stoelen buiten te plaatsen.  Paul zorgde dat er een aantal luidsprekers buiten kwamen te staan, de biertap en het buffet van het zaaltje op de begane grond mochten gebruikt worden, er werd een gaskookplaat georganiseerd om de zuurkool en worsten voor de hotdogs te verwarmen.

Al snel kwam de politie op bezoek, door de organisatie “Wonder van Obbicht” ingeschakeld om eens polshoogte te nemen. De vergunningen waren in orde en er kon ongestoord verder gegaan worden.

Over belangstelling hadden ze niet te klagen en zo deed La Caverne verschillende jaren mee aan het Wonder van Obbicht.

Een discotheekbrand In het zuiden van België waarbij vele bezoekers om het leven kwamen en er vele gewonden vielen, was aanleiding om in La Caverne enkele aanpassingen te realiseren.

De kelderruimte werd geïnspecteerd en moest worden voorzien van noodverlichting en verlichte aanwijspunten naar de uitgangen. De twee ramen die functioneerden als nooduitgang waren niet voldoende, er moest een extra deur komen voorzien van panieksluiting met aan de buitenkant een brede trap, ook voorzien van een lichtpunt.

Dat laatste was een dure ingreep maar werd natuurlijk gerealiseerd. Gelukkig is hij nooit nodig geweest voor het doel waarvoor hij gemaakt was.

Augustus 1973

In augustus 1973 heeft het bestuur besloten om er wat hen betreft een punt achter te zetten en het La Caverne gebeuren over te dragen aan opvolgers.

Voor de laatste keer draaide Paul Fox om stipt 11 uur s'avonds zijn toenmalige herkenningstune "This Magic Moment” van Jay and the Americans, waarna de TL-lampen werden ontstoken en iedereen, zoals gebruikelijk, in een mum van tijd buiten was.

Het nieuwe bestuur koos voor een andere weg en enkele jaren later kreeg de kelder een andere bestemming: het werd ingericht als theatertje.

Een stukje “Obbichtse Jeugd Historie” verdween en maakte plaats voor een andere cultuuruiting waarover veel meer te lezen is in: Theater Op de Beek (wordt binnenkort gepubliceerd)