Langs de Kingbeek: ’t Greuske
de papiermolen en de wassende vrouwen
In de wei achter het huis aan de Ecrevissestraat 51 lag ooit de papiermolen waar op 3 juni 1804 de bekende Obbichtse romanschrijver Pieter Ecrevisse is geboren. De molen lag op de plek waar de Kingbeek en de overloop van het kasteel samenstromen. ’t Meulenbreukske, dat was de naam van die plek. De naam is afgeleid van ’t Brook= het grote bos.
De molen werd met toestemming van Johanna de Kerckem, weduwe van kasteelheer Hendrik Egon van Bentinck, gebouwd in 1699 door de Maastrichtse koopman Jan Pergens. Achtereenvolgens kwam de molen in bezit van de families Prinssen, De Noijer, Ecrevisse (1742-1825) en Peters. Een uitslaande brand op 7 oktober 1825 vernietigde niet alleen de papiermolen maar ook bijna het hele dorp Obbicht. In 1828 was het dorp weer hersteld, behalve de papiermolen, waarvan de bouwresten werden gesloopt.
De lege weide die achtergelaten werd is gelegen achter Ecrevissestraat 51, het huis dat in 1870 gebouwd werd door Pierre (Pierke) Peeters, overgrootvader van de huidige bewoner Erik Winkens. Hij maakte het mogelijk dat dit de feestweide van Obbicht werd, ’t Greuske genaamd. De naam is afkomstig van het woord “groos”, het openbare grasveld waar de vrouwen uit het dorp hun was op de bleek konden leggen.
Op filmbeelden die in 1957-1958 gemaakt zijn, is te zien hoe de feesten van de Schutterij en de concerten van de Harmonie destijds verliepen.
1957 – 1958 Sfeerbeelden van Obbicht
In 1979 stonden de tribunes hier opgesteld zodat de bevolking van Obbicht en vele anderen getuige konden zijn van het volgende:
1979 Ecrevissefeesten Obbicht
(met dank aan Van Gewest tot Gewest)
1979 Ecrevissefeesten Obbicht
(film van Frits en Mariet Salden)
Naast ‘t Greuske was al lang en nóg lang de wasplaats van de vrouwen van het dorp; op maandagochtend spoelden ze het wasgoed in de kraakheldere beek die uit het Brook kwam. Het was een idyllische plek, waarna de beek zich verstopte achter de huizen. Achter die huizen was het water niet altijd zo helder: op dagen dat er geslacht werd door slager Chiel Gregoire was het water rood.