Kasteel Obbicht
Het huidige Kasteel Obbicht staat op de fundamenten van een middeleeuwse burcht. Deze middeleeuwse voorganger van het kasteel week in alles af van het huidige kasteel en droeg alle uiterlijke kenmerken van een burcht. Op de 18e-eeuwse Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden door graaf de Ferraris (1771-1778) heeft kasteel Obbicht de vorm van een vierkant met twee hoektorens in de westgevel en een toegangspoort westelijk in de zuidgevel. Wanneer de burcht werd gebouwd is niet bekend, wel zijn de adellijke geslachten bekend die er woonden.
Achtereenvolgens waren dat: de Heren van Geldrop, Van Goor, Van Der Donck, Van Vlodrop, Van Bronckhorst, Van Bentinck, De Leerodt, De Monts.
Ten tijde van Karel van Bronckhorst en Batenburg, afkomstig van kasteel Stein, brak de Tachtigjarige Oorlog uit naar aanleiding van de opstand in de Nederlanden tegen het regime van Filips II, koning van Spanje en heer der Nederlanden. Het protestantse Noorden zwoer onder aanvoering van Willem van Oranje het Spaanse gezag af. Tot de ondertekenaars van het Smeekschrift der Edelen in 1566, waarin Filips II verzocht werd om verzachting van de maatregelen tegen de afvallige en opstandige Nederlandse gewesten behoorde ook de Obbichtse kasteelheer Karel van Bronckhorst en Batenburg, die het protestantisme aanhing.
De daaropvolgende beeldenstorm wekte de woede van de gehate Filips II, die de gevreesde landvoogd Alva naar de Nederlanden stuurde om de opstand te onderdrukken.
Daarop nam Willem van Oranje de wijk naar Duitsland (Dillenburg) om van daaruit in 1568 de Nederlanden aan te vallen. Allereerst bij Dalhem/Roermond, vervolgens bij Heiligerlee en in de nacht van 5 op 6 oktober 1568 bij Obbicht/Stokkem, waar Karel van Bronckhorst hem een doorwaardbare plaats in de Maas aanwees om Stokkem als eerste plaats in de Zuidelijke Nederlanden te bevrijden uit de handen van Spaanse troepen.
De overtocht lukte wonderwel, maar de verdere bevrijdingsoperatie mislukte jammerlijk door slim manoeuvreren van Alva. Oranje moest zijn tropen afdanken.
Hij viel opnieuw in 1572 met meer succes de Nederlanden binnen. Inmiddels hadden de Spaanse troepen in 1570 uit wraak de middeleeuwse burcht van Obbicht verwoest.
Rond 1580 kwam de spilzieke Karel van Bronckhorst nabij Keulen om het leven in een gevecht tegen Spaanse troepen.
De weduwe van Karel, Alverta van Vlodrop, hertrouwde spoedig met de officier in Spaanse dienst, Filips van Bentinck, die haar schulden afloste en de burcht Obbicht herbouwde. Tijdens de Spaanse successieoorlog (1701-1713) werd de burcht echter weer gedeeltelijk verwoest.
De ruïnes van de burcht werden in 1778 opgekocht door de Luikse koopman Antoine Guillaume de Paludé. Hij probeerde aanvankelijk de oude burcht te herstellen. Uiteindelijk besloot hij om een nieuw kasteel te bouwen naar een Lodewijk XVI stijl ontwerp van de vooraanstaande Luikse architect en mogelijke aannemer Jacques Bathélemy Renoz voor de som van 27.500 gulden ‘Brabants geld’. In 1780 was de bouw van het nieuwe kasteel een feit.
Uit het sterk afwijkende bouwmateriaal kan worden afgeleid dat het hoofdgebouw waarschijnlijk op de kelders van de middeleeuwse burcht is gebouwd.
Naar de vorm week het nieuwe kasteel volledig af van de carré-vormige middeleeuwse burcht. Links en rechts werden twee vrijstaande remises gebouwd die elk met een loos verbindingsmuurtje contact maakten met het woongedeelte.
Het woonhuis heeft een merkwaardige vorm met een uitspringende achtkantige centraal-bouw en twee vleugels van elk twee raampartijen.
Het geheel wordt bekroond met een rank torentje met helmdak. In het torentje is een uurwerk aangebracht. Een kasteel in deze bouwvorm is uniek voor heel Nederland.
Het nieuwe kasteel Obbicht was vervolgens in bezit van de families De Paludé, De Spirlet, Beelaerts van Blokland, Sirtema de Grovestins, Cornabé, Dirckinck von Holmfeld, Lumens-Hollands en Jaspers-Koten.
Dit was een periode dat het kasteel in Obbicht op Koninklijke wijze bewoond werd. De volgende foto impressie geeft hier een indruk van.
Deze laatste eigenaren hadden delen van het kasteel verhuurd aan verschillende particulieren. Geleidelijk aan raakte het kasteel echter in verval. Op 5 oktober 1942 werd de linker remise bij het bombardement van Geleen per vergissing door de brandbommen geheel verwoest. Twaalf jaar later, op zaterdag 15 mei 1954, verwoestte tot overmaat van ramp een nieuwe uitslaande brand binnen enkele uren het gehele hoofdgebouw. De daaropvolgende jaren deden weer en wind en grijpgrage mensenhanden een troosteloze puinhoop ontstaan, die nog slechts één lot beschoren leek te zijn: de volledige sloop.
Dat gevaar kwam heel dichtbij toen de ruïne begin jaren zeventig van de vorige eeuw van de monumentenlijst werd afgevoerd. Op het nippertje kon die ramp echter voorkomen worden doordat de heer Peter Szymkowiak in 1973 op zoek naar een aangename woonplek de kasteelresten met bijbehorend sterk overwoekerde park kocht.
Vanwege de unieke bouwstijl was het kasteel het waard om behouden te blijven. Daarom werd het op de monumentenlijst teruggeplaatst en kon het kasteel in de oorspronkelijke staat worden herbouwd. De herbouw op basis van het bewaard gebleven bestek van 1780 startte in het monumentenjaar 1975 en werd in 1988 op feestelijke wijze afgerond.
In de jaren daarna werd ook het kasteelpark met haar grachten in oude luister herstel. De grachten om het kasteel worden gevoed door water uit de Kingbeek. Uiteindelijk kreeg het kasteel en park de officiële status van monumentale buitenplaats.
Op 1 juli 1999 trad onze koning Willem-Alexander, toen nog natuurlijk een prins, in de voetsporen van zijn voorvader Willem van Oranje. Hij onthulde er het monument aan de Maas dat herinnert aan de fameuze Maasoversteek van het leger van de Prins van Oranje in 1568.
Vervolgens werd hij gastvrij onthaald op kasteel Obbicht, waar Theater Op de Beek de historische gebeurtenis presenteerde in een toneelstuk van Herman Veugelers
Begin 2021 heeft de familie Szymkowiak het kasteel en landgoed verkocht aan de heer Bert Janssen. Het kasteelpark is vrij te bezoeken via de wandelroute langs de Kingbeek.